‘Goede bedoelingen zijn niet genoeg’
Nederland is een tolerant en gastvrij land, waarin iedereen gelijke kansen krijgt, ongeacht zijn of haar achtergrond. Althans, zo zien we onszelf graag. Maar de cijfers en de mensen daarachter vertellen een ander verhaal.
Op zondag 13 mei is Murat Isik te gast bij het tv-programma Buitenhof. Eerder die week heeft hij de Libris-literatuurprijs in ontvangst genomen voor Wees onzichtbaar, het boek waarin hij beschrijft hoe het was om als Turkse Nederlander op te groeien in de Bijlmer van de jaren tachtig. Het is een roman, maar wel eentje die gebaseerd is op de persoonlijke ervaringen van Isik. Net als de hoofdpersoon kwam hij als kleine jongen naar Nederland, belandde in de Amsterdamse buitenwijk, waar hij zag hoe de buurt en haar inwoners steeds verder afgleden. Behalve een meeslepend verhaal is het volgens de auteur ook ‘een aanklacht tegen het Nederlandse onderwijssysteem’.
Op de basisschool in de Bijlmer stond Isik te boek als een modelleerling, vertelt hij in de uitzending. Maar nadat hij de overstap had gemaakt naar het vwo, en terechtkwam op een middelbare school in een andere wijk, waar hij de enige leerling was met een Turkse achtergrond, werd hij plots gezien als een probleemgeval en zelfs naar bijlessen Nederlands gestuurd. Terwijl hij altijd uitblonk in taal. Zoals zoveel leerlingen met een migratieachtergrond werd hij consequent onderschat. ‘Wat is dat dan?’ vraagt presentator Pieter-Jan Hagens. ‘Speelt daar gewoon racisme?’ Isik aarzelt. Oeh. Racisme. ‘Dat is wel een heel hard woord.’ Maar, peinst hij, hoe je het ook noemt, hij werd anders behandeld vanwege zijn afkomst. ‘Dat was in de jaren tachtig zo, maar dat speelt nu nog steeds.’
Hoe racistisch is Nederland? Het is een ongemakkelijke vraag die een hoop landgenoten ongetwijfeld tegen de haren in strijkt, want wie het r-woord in de mond neemt, uit direct een zware beschuldiging. Bij racisten denken we aan kaalkoppig tuig dat hun vreemdelingenhaat met geweld kracht bijzet. Oké, de uitspraken van Wilders zijn op het randje en de drek die Sylvana Simons over zich heen kreeg kan niet door de beugel – maar om nu een hele samenleving racistisch te noemen, dat gaat veel mensen toch wat ver. Dat ondervond ook Gloria Wekker toen ze vorig jaar haar studie Witte onschuldpubliceerde. Haar conclusie stuitte veel witte Nederlanders tegen de borst: ons zelfbeeld van een tolerante, gastvrije, kleurenblinde natie bleek niet te kloppen.
‘Nederland is best wel racistisch’, zegt Halleh Ghorashi, hoogleraar diversiteit en integratie aan de Vrije Universiteit, al plaatst ze daar direct een belangrijke nuance bij: we zijn ons daar lang niet altijd van bewust. ‘Dat maakt het ook zo moeilijk om er iets aan te doen.’ Het is een wijdverspreide misvatting dat discriminatie altijd gepaard gaat met kwade intenties, of dat racisme vooral een probleem is in andere landen. In Nederland is het onderwerp lange tijd taboe geweest, maar het is hoog tijd om dat taboe te doorbreken en ons collectieve zelfbeeld bij te stellen, vindt Ghorashi: ‘Anders komt een volwaardige discussie nooit van de grond.’
Er lijkt wel iets te verschuiven. Je zou zelfs kunnen spreken van een tweede anti-racismegolf, nadat Philomena Essed met haar boek Alledaags racismein de jaren tachtig de eerste had opgestuwd. Dat heeft niet alleen te maken met Gloria Wekker die op een open zenuw drukt, maar ook met een nieuwe generatie ‘koppelteken-Nederlanders’ die van zich laat horen en een plek opeist. Twintigers en dertigers die hier zijn geboren en getogen, constant te horen krijgen dat dit land zoveel kansen biedt, maar merken dat ze, enkel vanwege hun afkomst, harder hun best moeten doen dan Mark of Merel. Zij hebben minder moeite om over racisme te spreken, al gaat het dan vaak over de ‘institutionele’ variant: het idee dat racistische vooroordelen en hiërarchieën diep verankerd zitten in de normen en structuren van onze maatschappij, zelfs zonder dat we er erg in hebben.
Maar wat voor gevolgen heeft dat institutionele racisme precies voor Nederlanders met een migratieachtergrond (zie kader voor uitleg)? Wat zijn de effecten van deze (on)zichtbare en (on)bewuste uitsluitingsmechanismen? Om dat te onderzoeken doken we in rapporten, verzamelden cijfers, spraken met tientallen mensen en vroegen statistieken op. We leerden dat Nederlanders met een migratieachtergrond structureel worden achtergesteld: ze worden ondergewaardeerd in het klaslokaal, komen moeilijker aan een baan of een huis en de sociaal-economische verschillen zijn in de afgelopen tien jaar nauwelijks teruggelopen. Het openbaar bestuur in Nederland is een wit bastion en ook in de board roomsvan grote bedrijven of advocatenkantoren is weinig kleur te bekennen. Ruim vijftig jaar nadat de eerste Turken en Marokkanen zich hier als gastarbeiders vestigden, hebben hun kinderen en kleinkinderen nog altijd niet dezelfde kansen als ‘autochtone’ Nederlanders.
Bron: groen.nl